Karin Arink (Delft, 1967) gaat ver in het opheffen van grenzen en het oprekken van begrippen. In zogenaamd achteloos neergevallen flarden stof denk je lichamen te herkennen. Menselijke, dierlijke, mannelijke, vrouwelijke lichamen: de overgangen ertussen kun je niet aanwijzen, en toch is er die herkenning. Maar waar je houvast dacht te vinden in een plooival of een schaduw, ondermijnt ze je identificatie ineens door een scheur, een leegte, een plotselinge afkapping van het beeld.
In de solotentoonstelling betrekt Karin Arink de omgeving bij haar werk. Ze ziet Club Solo als een plek waarin samenwerken en gemeenschappelijkheid ruimte vrijmaken voor het solistische denken en werken van de kunstenaar. Daarom kiest en plaatst ze de werken in deze tentoonstelling vanuit de begrippen ‘club’ en ‘solo’. In de benedenruimte legt ze de nadruk op het gemeenschappelijke aspect. Deze werken (enkele speciaal voor de ruimte gemaakt) gaan over verbinden, verschillen, doorsnijden en ruimte bieden aan de ander. In de bovenruimte staat de alleenspraak centraal, en daarmee de fragmentatie, want niemand leeft uiteindelijk alleen. In de gang legt ze de verbinding tussen de boven- en benedenruimte: daar ‘klinkt’ de meerstemmigheid.
RANDPROGRAMMA – karin arink, reinaart vanhoe en Steven ten thije
Op dinsdag 29 november vindt een tweegesprek plaats tussen Karin Arink en reinaart vanhoe, gemodereerd door Steven Ten Thije (Van Abbemuseum). Centraal in het tweegesprek staan vormen van samenwerking tussen kunstenaars. Die zijn niet los te zien van de individuele praktijk, zijn ermee verweven en leiden vaak tot interactie. Wat betekent het om kunstenaar te zijn binnen een sociale context en hoe verhoudt het kunstenaarscollectief zich tot een grotere context: die van de politiek, de wijk, de stad? Een van de aanleidingen voor het gesprek is het onlangs verschenen boek Also-space: from hot to something else, van vanhoe, waarin hij onder meer het Indonesische kunstenaarscollectief Ruangarupa beschrijft.